Knokken in Frascati

"Samuel Pieter boog, voor zijn bureau gezeten, het hoofd, steunde dit met beide handen en was een oogenblik geheel door zijn aandoening overmeesterd; tranen drupten tusschen zijn vingers door op het papier, dat voor hem lag."

Uit: Pieter van Gent, 360nwards - 360 jaar Van Eeghen & Co. (Amsterdam 2022)
Foto: Stadsarchief Amsterdam / Vereenigde Fotobureaux N.V.

Voorproefje uit het jubileumboek over 360 jaar Van Eeghen

Het jubileumboek over 360 jaar Van Eeghen (titel: 360nwards) staat bol van de verhalen. Op dit blog plaats ik af en toe een stuk uit het boek. Dit keer het emotionele moment waarop Samuel Pieter (SP) van Eeghen kennis neemt van het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog. De gevolgen voor Europa zijn afschuwelijk. Het neutrale Nederland weet evenwel garen te spinnen bij de enorme vraag naar tabak. De een zijn dood is de ander zijn brood, zo leert ons het oude spreekwoord.

 

De hel van Frascati

Begin twintigste eeuw was Van Eeghen & Co naast groot in kopra (gedroogd vruchtvlees van de kokosnoot) en huiden ook groot in tabak. Het voormalige Italiaanse koffiehuis en theater Frascati in de Nes was het toneel van de Amsterdamse tabaksveiling. Amsterdammers spraken van “de hel van Frascati”, verwijzend naar het duwen en trekken van de bieders in het oude theater, in de hoop om de beste tabak tegen de laagste prijs te bemachtigen. SP van Eeghen was heer en meester van Frascati. Vanaf 1914 bouwde Van Eeghen & Co snel een belangrijke positie op in de tabaksmarkt. De vraag naar tabak was tijdens de Eerste Wereldoorlog enorm. Zoals de Fransen zeggen: pas de tabac, pas de soldat. Vooral sigaretten wonnen tijdens deze oorlog aan populariteit. De grondstof tabak kon niet worden aangesleept. Van Eeghen & Co kocht op rekening van de Spaanse, Franse en Oostenrijkse regeringen tabak in, veelal uit Nederlands-Indië.

Het genot van een havana

Volgens Rogge ontplooide SP in deze tijd een “bijna boven-menschelijke” activiteit. SP gunde zichzelf weinig vrije tijd, hoewel hij ieder weekend graag naar het landgoed “Aardenburg” scheen te gaan; SP was een buitenmens en begon zijn werkdagen met lange wandelingen. Of, zoals Rogge met eigen ogen zag, nam hij de tijd voor een sigaar: “Op het einde der week kon hij, in den namiddag, zich enkele ogenblikken rust gunnen; dan gaf hij zich over een het genot van een Havana, de eene knie over de andere geslagen (…) Geen grooter genoegen kende hij in die momenten dan zijn zakagenda raadplegend te bemerken dat voor de volgende week geen kwartier onbezet was gebleven.”

De wereldhandel draaide aan de vooravond van de “Grote Oorlog”, of Eerste Wereldoorlog, op volle toeren, onwetend van wat Europa boven het hoofd hing. De totale factuurwaarde van Van Eeghen & Co steeg aanzienlijk: van 3,8 miljoen gulden in 1880 tot 8,4 miljoen in 1912. Toen de toegenomen spanningen uiteindelijk in 1914 in een oorlog resulteerden, was SP diep geschokt. Rogge: “Op ontvangst van het bericht dat de oorlog was verklaard (…) boog hij, voor zijn bureau gezeten, het hoofd, steunde dit met beide handen en was een oogenblik geheel door zijn aandoening overmeesterd; tranen drupten tusschen zijn vingers door op het papier, dat voor hem lag. Kort daarop stond hij op en liep, eenigszins wankelend, naar het bediendenkantoor om aanwijzingen te geven opdat de liquiditeit der geldmiddelen gedurende de eerste dagen gewaarborgd bleef.”

Het voorlopige einde van de vrije handel

Het vermogen om zich snel te herpakken zou SP hard nodig hebben, want een reeks beschermende maatregelen die de handel keihard raakten, kwam op gang. Nederland zat vast aan een vrijhandelsverdrag met Duitsland. Daar kwam Nederland niet onderuit. Om een conflict met de Britten hierover te vermijden, werd de Nederlandsche OverzeeseTrustmaatschappij (NOT) opgericht: een private organisatie van zakenmannen die op verzoek van de Britten vrijwillig besloten hun importhandel te beperken tot de binnenlandse markt. Dat gaf de garantie dat goederen niet in Duitsland zouden belanden. In de praktijk bleek dit in het geheel niet waterdicht: smokkelaars hielden levendige goederenstromen naar Duitsland op gang.

Hoe dat ook zij, SP nam zitting in het Bureau voor den Coprahandel, verbonden aan de NOT. Vanaf 1916 nam de overlast van de oorlog sterk toe. Britten waren (terecht) achterdochtig voor wat betreft de inhoud van de Nederlandse schepen; Duitsers waren steeds wanhopiger op zoek naar grondstoffen. Handel werd steeds riskanter. Handelsrelatie Maclaine & Co schreef op 20 december 1916 aan SP: “Het voorenstaande had ik u liefst mondeling willen mededeelen, maar de tijden zijn er niet naar, dat men de zee oversteekt tenzij het absoluut noodzakelijk is. Ik moet dus wel mijn toevlucht tot de pen nemen.” Op 11 november 1918 maakte een wapenstilstand een einde aan een vreselijke oorlog met miljoenen slachtoffers. De wereldeconomie was hierna niet meer dezelfde; vrijhandel werd verruild voor protectionisme en de Nederlandse economie leed.

De fase van protectionisme zou tot diep in de jaren vijftig en zestig van de twintigste eeuw duren. Voor Van Eeghen & Co - en vele handelsmaatschappijen met haar - betekende dit weinig goeds.

 

Auteur

Lees ook